|
|
|
|
|
|
|
.Werking stoommachines |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Onderdelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Ketels en Appendages |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Toepassingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Foto's en Platen |
|
|
|
|
|
|
|
.Uit de Ingenieur |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
|
Voor nog meer rendement en vermogen werd de 4 cilinder ontwikkeld.
Aan boord van schepen werd ook deze machine toegepast, zij werd dan direct aan de
schroefas gekoppeld.
De 4 cilinders liggen naast elkaar, en de krukken staan onder een hoek van 90
graden.
Om een zo veel mogelijk gelijkmatige gang te verkrijgen, worden krukken van
tegengewichten (contra gewichten) voorzien.
De stoom doorstroomt de vier cilinders achter elkaar, en wel ongeveer op de
volgende stoomdrukken:
In de hoge druk cilinder van 16 op 17 atm.
In de middeldruk cilinder van 7 op 3,5 atm.
Eerste lagendruk cilinder van 3,5 op 1,3 atm.
Tweede lagendruk cilinder van 1,3 op 0,2 atm.
Het kwam vaak voor dat de 2 lagendruk cilinders een vlakken schuif had, en de
hoge druk een ronde schuif.
Dat had te maken met de temperatuur van de stoom die op de vlakken schuif een
nadelige effect zou hebben.
Voor hoge druk met daarbij horende hoge temperatuur gebruikt men vaak een ronde
schuif of ook wel een bosschuif genoemd.
Is er nog meer vermogen nodig dan werden er twee quadruplemachines aan elkaar
gekoppeld waarbij de krukken onder hoeken van 60 graden kwamen te staan; hoge en
middel drukcilinder werden dan in tandem opgesteld.
Men vorm zo natuurlijk eigenlijk twee machines, toch deze werken op een as,
terwijl de andere schroefas door eenzelfde machinecombinatie bewogen werd.
Het toepassen van stoomspanningen hoger dan 14 kg/cm² voor machines, werkende
met verzadigden stoom, heeft om bekende redenen geleid tot de invoering van
stoomwerktuigen, bij welke de volgende expansie van de stoom verdeeld is over
vier cilinders, waarvan de middellijnen opvolgend in grote zijn.
De gemiddelde verhoudingen van de cilindermiddellijnen zijn als volgt: D. HDC :
D. 1e MDC : D. 2e MDC : D. LDC = 1 : 1,4 : 2,1 : 3,2.
Met het doel, de machine te balanceren, plaats men de cilinders, gerekend van de
ketel af, als volgt: HDC, LDC, 2e MDC, 1e MDC zie fig.148 |
|
Bij deze rangschikking staat dus de grootste cilinder in het midden en is zorg
gedragen, dat de hartlijnafstanden symmetrisch liggen ten opzichte van het
middenvlak fig.149.
Bovendien zijn daartoe de krukken symmetrisch geplaatst ten opzichte van een
X-as fig.150 en terwijl de gewichten van beide buitenste krukken en die van
beide binnenste aan elkaar gelijk zijn, wegen de binnenste krukken zwaarder dan
de buitenste.
Aan weerszijden van de X-as zijn de gewichten even groot. |
|
De loop van de stoom is in de figuur gemakkelijk te volgen.
In fig.151 is een horizontale doorsnede afgebeeld over de cilinders van een
quadruple expansiemachine van de Arnhemse Stoomsleep helling Mij.
De cilindermiddellijnen verhouden zich ongeveer als:
1 : 1,4 : 2 : 2,9.
Tussen de HDC en de 1e en MDC zijn de schuiven voor deze twee cilinders
geplaatst in een vlak, loodrecht op de krukas; de 2e MDC stoomschuif is
geplaatst aan de frontzijde van de machine.
De beide eerstgenoemde schuiven worden evenals de beide laats genoemde schuiven
bewogen door een enkele stoomschuif beweging, zodat de bouwlengte van de machine
zeer kort is.
De onderlinge stand van de krukken is afgebeeld in fig.151 |
|
klik op de plaat |