|
In het plaatje hier naast is
een binnenvuur in doorsnede voorgesteld en je kan voorstellen dat hierbij
weinig warmte buiten de ketel uitgestraald wordt..
Bijna alle warmte wordt direct aan de vuur buiswand afgegeven en van hier
aan het ketelwater, zodat dit vuur levert daarom ook het minste verlies.
Daar de verbranding bij het binnenvuur hoofdzakelijk op de rooster
geschiedt, is het geraden, hier alleen gasarmen hoogwaardige steenkool te
gebruiken.
De buis is van gegolfd materiaal ook om een vergrote oppervlak te verkrijgen
maar ook voor uitzetting en krimp op te vangen. |
De Cornwall ketel heeft een
vuurgang, voor en achter verbonden met de bolle fronten, die de cilindrische
ketelmantel afsluiten.
Men gebruikt in deze ketels gegolfde vuurgangen met een Fox of een Morison
profiel.
deze wordt ook bij de Lancashire-ketel gebruikt.
Normaal ligt het rooster voor in de vuurgang.
|
|
|
De Lancashire-ketel heeft twee
vuurgangen, dus twee roosters en bezit dus een groter verwarmende oppervlak.
De namen Lancashire-ketel en de Cornwall, deze beide namen zijn
ontleend aan de Engelse kolendistricten, waar deze ketels het eerst in de vorige
eeuw werden toegepast.
Ketels met drie stook buizen werden zelden uitgevoerd. |
|
Lancashire-ketel
Zuivelfabriek Altena Doornspijk |
Lancashire-ketel boven en onder
Lancashire ketel, standaard constructie, verwarmend oppervlak 110 m2, stoomdruk
12 kgcm2, lengte 11.000 mm., diameter 2300 mm., nr. 4135, bestemd voor Nieuw
Amsterdam.
Bron platen en beschrijving zijn uit verschillende boeken: het stoombedrijf door
nanno A.Imelman. Het Scheep stoomwerktuig, door A.D.F.W.Lichtenbelt.
Zuigerstoomwerktuigen door J.P.P. Morré W.Morée. De Gids voor Machinisten N.C.H
Verdam, E,F Scholl.
de twee foto's Copyright © Historisch Centrum Overijssel/Fotoarchief Stork
|
|