Theoretisch schematische uitleg benaming, constructie en werking

Nieuw op deze pagina zijn de uit te printen hulp voorbeeld die met een schaar en lijm in elkaar te zetten zijn, zie helemaal onderaan.

Theoretisch schematische uitleg benaming, constructie en werking stoommachines

Hier onder wordt eerst uitleg gegeven van de benaming van de onderdelen.
Verder naar onder de werking

Het plaatje hierboven is een schematische afbeelding gegeven van een eenvoudige zuigerstoommachine.
Aan de hand van deze figuur zullen we eerst een aantal benamingen geven die worden gebruikt bij stoommachines.
De machine heeft als voornaamste onderdeel een cilinder B, waarin zich een zuiger C op en neer kan bewegen.
De cilinder heeft een bodem, die er een geheel mee vormt en een deksel A, dat met tapeinden en moeren erop is bevestigd.
De zuiger zit stevig verbonden aan de zuigerstang E, die door middel van een pakkingbus H stoomdicht door de cilinderbodem naar buiten komt.
Aan de onderkant van de zuigerstang bevindt zich het kruishoofd L, dat de scharnierende verbinding vormt van de zuigerstang en de drijfstang O.
Onder aan de zuigerstang is namelijk een dobbelsteen bevestigd, die zoals de rechter figuur doet zien, aan weerszijden een kruispen draagt.
Om deze pennen grijpen de kruispen metalen, die liggen in de vork aan het boveneinde van de drijfstang.
Het ondereinde van deze stang is met behulp van de krukpen metalen Q gekoppeld aan de krukpen R van de krukas.
Deze krukas bestaat uit de krukpen, de beide krukwangen of vioolstukken S en de beide ashalzen U.
De ashalzen draaien elk in twee hoofdasmetalen, die rusten in kussenblokken V, welke de hoofdasblokken worden genoemd.
De onderzijde van het hoofdasblok, waarin het ondermetaal ligt, is een geheel met de fundatie W van de machine; het bovenmetaal wordt aangedrukt door een kap met bouten.
De cilinder, die van gegoten ijzer is vervaardigd, rust met twee er een geheel mee vormende voeten op twee kolommen K, die aan de fundatie W zijn bevestigd.
In deze figuur is de linkerkolom van gegoten ijzer, de andere van smeedstaal gemaakt.
De gegoten kolom is voorzien vaneen breed glijvlak N, lijbaan genaamd.
Langs deze leibaan loopt een leislof M, bevestigd aan de dobbelsteen van het kruishoofd en dus tegelijk met de zuiger op en neer bewegende.
De lei baan dient om de zijdelingse drukken, die tengevolge van de schuine standen van de drijfstang in het kruishoofd optreden, op te vangen.
Bij grote machines zijn gewoonlijk beide kolommen van gegoten ijzer gemaakt.
Ze hebben dan dezelfde vorm en zijn ook beide van een lei baan voorzien, zodat het kruishoofd nu twee lei sloffen heeft.
De stoom schuifkast D, aan de bovenzijde voorzien van een wegneembaar deksel, is met de stoomcilinder een geheel.
In deze kast bevindt zich een zuiver vlak gedeelte F, de stoom schuifspiegel genaamd waarin horizontaal geplaatste, rechthoekige openingen zijn aangebracht, die als stoomkanalen dienst doen.
Het onder en bovenkanaal zijn de stoompoorten, die onder en boven de zuiger in de cilinder uitmonden.
Het middenkanaal, de afvoerport, voert naar een ronde opening, waarop een pijp A.S. is aangesloten.
Over het vlak van de spiegel beweegt de stoomschuif G. Deze heeft de vorm van een aan vijf zijden gesloten bak, vandaar de naam bakschuif.
De open binnenzijde heeft vlakke randen, die zuiver op de spiegel passen.
De schuif wordt op en neer bewogen door middel van een op de krukas bevestigde excentriekschijf T, waaromheen een excentriekring grijpt; deze ring is door tussenkomst van een excentriekstang P scharnierend verbonden aan de stoom schuifstang J, die weer door een pakkingbus in de bodem van de stoom schuifkast gaat en hier binnen aan de stoomschuif is bevestigd.
Zowel de cilinder als de stoom schuifkast zijn aan de buitenzijde voorzien van een goed isolerende bekleding, om uitstraling van warmte te voorkomen.
Deze bekleding is niet op de tekening aangegeven.