|
|
* |
Soorten van stoomschuiven |
|
|
|
|
|
|
|
|
.Werking stoommachines |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Onderdelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Ketels en Appendages |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Toepassingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Foto's en Platen |
|
|
|
|
|
|
|
.Uit de Ingenieur |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
|
Soorten van stoomschuiven
er bestonden meer soorten schuiven en varianten dan (van) hier onder besproken. De gewone bakschuif vindt enkel toepassing bij machines van gering vermogen en
bij sommige hulpwerktuigen van eenvoudige constructie. In het hoofdwerktuig aan boord van schepen vindt je andere stoomschuiven. De hogedrukcilinder is meestal voorzien van binnen ladende bosschuif of van
geheel ontlaste mantelschuif. Een gewone bosschuif is een cilindrische bakschuif en een gewonen mantelschuif
is een ontlaste, vlakke bakschuif. Voor de M.D. en L.D. cilinders zal een bakschuif, of dit nu een bosschuif of een
geheel ontlaste bakschuif is, dusdanige afmetingen en een zo grote slag krijgen,
dat voor de beweging van deze stoomschuif veel arbeid wordt vereist. Deze arbeid tracht men te verminderen door de snelheid, waarmede de stoomschuif
zich langs de spiegel beweegt, te verminderen en tevens door de druk die de
stoom op de rug van de bakschuif uitoefent, geheel of gedeeltelijk weg te nemen. De snelheid van de stoomschuif kan men verminderen door de stoomschuif een
kleineren slag te geven en de druk op de rug van de stoomschuif kan men geheel
of gedeeltelijk opheffen door de stoomschuif uit te voeren als zuigerschuif of
door een ontlastbak om de stoomschuif te plaatsen. Bij scheepsmachines wenst men veelal, door het toepassen van stoomschuiven met
een kortere slag dan dien men aan bakschuiven met dezelfde stoomdoorlaat zou
moeten verlengen, bovendien nog een ander doel te bereiken. Men wenst namelijk de excentriciteiten van alle excentrieken van de
verschillende cilinders aan elkaar gelijk te doen zijn. Daardoor krijgt men dan niet alleen gelijke excentriekschijven op de gehele as,
maar ook zijn alle excentriekringen en excentriekstangen aan elkaar gelijk en
kan men volstaan met het mee nemen van slechts een compleet reservestel.
Rider's expansieschuif |
Rider's expansieschuif
Meyer-expansieschuif
Kanaalschuif
Roosterschuif
Ontlaste roosterschuif
Mantelschuif
Schelde
schuif
.Bakschuif
.Bosschuif
.Kanaalschuif
.Kleppen Machines |
Bij Rider (spreek uit: Rijder)
wordt de stoom toelaat versteld door de heen- en weergaande expansieschuif te
draaien.
Deze schuif, fig.1 is cilindrisch (evenals de rug van de grondschuif), maar haar
sluitkanten zijn, evenals de doorlaatpoorten, niet evenwijdig.
De schuif is te beschouwen als een opgerold trapezium.
De schuinte van de sluitvlakken is meestal zodanig gekozen, dat de schuif bij ¼
omwenteling (uit de hand) van vollen toelaat op nul toelaat gesteld wordt.
Gewoonlijk heeft de expansie schuifstang buiten de schuifkast een vaststaand
handel met loopspie.
Hoewel slechts een enkele maal op stoomschepen toegepast, vindt men deze
inrichting veel op landmachines; het handel is dan met de regulateur verbonden,
zodat de machine zelf de toe laat en het vermogen kan regelen.
De schuifstang is in de schuif meestal plat en heeft de nodige ruimte om aan
slijtage tegemoet te komen, omdat de expansieschuif steeds tegen de grondschuif
kan drukken.
In vele gevallen wordt, de figuur geeft het ook aan, op de rug van de
grondschuif een kap aangebracht, waar een veer tegen drukt, terwijl de
expansieschuif tevens voor een gedeelte ontlast is. |
|
|
Meyer-expansieschuif Wil men bij de gewone bakschuif de
vulling kleiner maken, dan moet men de buitenlap vergroten, maar dan heeft het knijpen van de stoom bij toelaat nog
veel sterker plaats, doordat de poortopening te klein wordt. |
|
|
de Meyer's Expansieschuif.
met deze stoomschuif wordt
een zuinig stoomverbruik bereikt.
nog een
tekening |
|
|
Bovendien moet men dan ook de voorloophoek van het excentriek groter maken, iets
wat zich in dit ellipsdiagram uit in een steeds kleiner worden van de korte as
der ellips, terwijl de lange as gelijk blijft; men gaat dus daarmee hoe langer
hoe meer de streep naderen,
Dit maakt dan ook, dat voor kleine vullingen de gewone bakschuif ongeschikt is,
en daar het nu voor een zuinig stoomverbruik nodig is, de expansie zover
mogelijk door te voeren, moet men juist op kleine vullingen aansturen. Men
heeft dit verbeterd, door de schuif tweedelig, een zogenaamde expansieschuif, te
maken, zoals fig.2 Meyer-expansieschuif, aangeeft. |
|
Hierbij heeft men een grondschuif met kleine buitenlap, dus feitelijk grote
vulling, doch daarboven een tweedelige expansieschuif; bewogen fig.3 Sluitlijn
van de Meyer-expansieschuif Van uit een tweede excentriek, die het kanaal van de grondschuif afsluit, lang
voordat de buitenlap van deze schuif dat zou gaan doen. |
|
|
Door de stang van de
expansieschuif met de hand te draaien, kan de vulling worden geregeld, daar
deze stang van linkse en rechtse draad is voorzien.
Het excentriek van de expansieschuif heeft een veel grotere voorloophoek dan dat
van de grondschuif, dus een smallere ellips, zodat nu een afsluitlijn verkregen
wordt, welke aanzienlijk sneller verloopt, zoals fig.3 aangeeft.
Met de invoering van de expansieschuif is dus de stoomverdeling van de
eenvoudige bakschuif wel verbeterd, daarmee is men echter ook al in de richting
van de scheiding der in- en uitlaatorganismen gegaan, immers de grondschuif
wordt nu hoofdzakelijk voor de uitlaat geconstrueerd, terwijl de inlaat
hoofdzakelijk door de expansieschuif wordt beheerst.
Een groot bezwaar van de schuif is echter, dat deze met de volle stoomspanning
tegen de spiegel wordt gedrukt en er dus voor de beweging nogal kracht nodig is.
Dit maakt ook, dat de beide sloffen van de Meyer-expansieschuif met de hand
bewogen moeten worden door middel van een schroefdraad met geringe spoed, zodat
voor een kleine verstelling de stang al heel wat omwentelingen gedraaid moet
worden.
Deze schuif is daarom ongeschikt, om door de regulateur beïnvloed te worden.
Degelijke machines moeten dan ook door een smoorklep regulateur geregeld worden. |
|
|
hier onder een foto van zo
Meyer-Expansieschuif horizontale twee kruk compoundstoommachine met
injectiecondensatie door horizontale luchtpomp. De hogedruk cilinder is gebouwd
met Meyers expansie type compound Afmetingen_250_en_380 mm slag 420 bestemt voor
Lasonder, Groenlo |
|
|
Een aantal ander foto's met
zo systeem, hier onder link:
foto 1
foto 2
foto 3
foto 4 |
|
|
Kanaalschuif. |
|
|
|
Kanaalschuif. Deze stoomschuif, die men ook wel Trickschuif noemt, is in haar middenstand
afgebeeld, plaatje rechts. Om de afvoerruimte van deze
stoomschuif is een kanaal A uitgespaard, dat van de onderzijde van het glijvlak
naar de bovenzijde loopt. Door dit kanaal treedt in een van beide stoomkanalen naar de stoomcilinder verse
stoom toe, terwijl tegelijkertijd in hetzelfde stoomkanaal even eens verse stoom
buiten om de stoomschuif toestroomt. De stoomschuif geeft dan een dubbelen vulling, zie plaatje hiernaast onder, Men zegt ook wel, dat de stoomschuif een meervoudige poortopening heeft. Dit geldt voor deze stoomschuif echter alleen voor de toevoer. De afvoer is enkelvoudig. De toevoer door kanaal en die buiten om de stoomschuif moet tegelijkertijd
aanvanger en eindigen. |
|
|
Daarom moet de afstand van de onderkant van het stoomschuif kanaal tot de
onderkant van de spiegel gelijk zijn aan de toevoerlap aan de top, en de afstand
van de bovenkant van het stoomschuif kanaal tot aan de bovenkant van de spiegel
gelijk aan de toevoerlap aan bodem In het plaatje onder fig.563 is deze stoomschuif getekend in de stand, waarbij de
stoomtoevoer aan top juist begint. Het stoomschuif kanaal staat nu vol open tegenover de bovenste stoompoort, maar
is aan de onderzijde nog juist gesloten. Daalt de stoomschuif uit deze stand een zeker bedrag, dan is de bovenste
stoompoort datzelfde bedrag voor toevoer geopend, maar tevens is de onderkant
van het stoomschuif kanaal evenveel voorbij de onderkant van de spiegel
gegleden, waardoor ook van deze zijde verse stoom door het bovenste stoomkanaal
in de stoomcilinder wordt toegelaten. Om de gewenste poortopening voor toevoer te geven, behoeft de kanaalschuif zich
dus slechts half zover te verplaatsen als de bakschuif. Bovendien doorloopt de kruk van het ogenblik, dat de toevoer begint, totdat de
maximale poortopening voor toevoer is bereikt, een kleineren hoek, dan zulks het
geval is bij een bakschuif, zodat de kanaalschuif sneller voor toevoer opent en
sluit. |
|
In het plaatje onder rechts
fig.564 is deze stoomschuif getekend in de stand, waarbij de
stoomtoevoer aan top juist begint. Het stoomschuif kanaal staat nu vol open tegenover de bovenste stoompoort, maar
is aan de onderzijde nog juist gesloten. Daalt de stoomschuif uit deze stand een zeker bedrag, dan is de bovenste
stoompoort datzelfde bedrag voor toevoer geopend, maar tevens is de onderkant
van het stoomschuif kanaal evenveel voorbij de onderkant van de spiegel
gegleden, waardoor ook van deze zijde verse stoom door het bovenste stoomkanaal
in de stoomcilinder wordt toegelaten. Om de gewenste poortopening voor toevoer te geven, behoeft de kanaalschuif zich
dus slechts half zover te verplaatsen als de bakschuif. Bovendien doorloopt de kruk van het ogenblik, dat de toevoer begint, totdat de
maximale poortopening voor toevoer is bereikt, een kleineren hoek, dan zulks het
geval is bij een bakschuif, zodat de kanaalschuif sneller voor toevoer opent en
sluit. |
|
|
Op het plaatje hier naast en
dan links is deze stoomschuif getekend in de stand, waarbij de bovenste
stoompoort zo wijd mogelijk voor toevoer is geopend; de stoomschuif staat
hierbij dus in haar laagste stand. Uit deze figuur blijkt, dat de poortopening boven de stoomschuif even groot is
als de hoogte van het stoomschuif kanaal. De dam staat dus precies midden voor het stoomkanaal. Voor dit geval is het stoomschuif diagram van Reuleaux hier naast getekend. De inlaatpoort opening zijn in dit diagram op de dubbele grootte getekend. |
|
|
Een verdere verplaatsing van de
stoomschuif naar beneden heeft geen invloed meer op de doortocht, wand, evenveel
als de stoompoort aan de buitenzijde van de stoompoort wijder open gaat, wordt
het stoomschuif kanaal door de dam gesloten. De totale poortopening blijft even groot. Uit figuur hier onder links blijkt,
dat de excentriciteit gelijk is aan e+1/2h |
|
De hoogte van de stoompoort is
gelijk aan 2x1/2h + d, als men de dikte van de dam noemt. Bij scheepsmachines maakt men de excentriciteit meestal groter om een langere
vulling te krijgen dan met de bovengenoemde afmetingen mogelijk is. De grootte van de toevoerlap is immers gelijk aan de hoogte van het stoomschuif
kanaal =1/2h, vermeerderd met de hoogte van twee sluitvlakken |
|
|
|
Terwijl nu de maximale
poortopening slechts gelijk is aan 1/2h, is de toevoerlap voor een vulling boven
60% te klein in verhouding met de maximale poortopening, wanneer men de
excentriciteit gelijk neemt aan toevoerlap plus de maximale poortopening. Een grotere vulling kan daarom slechts worden verkregen door de excentriciteit
groter te nemen, maar dan gaat ook het voordeel van de kanaalschuif wat betreft
haar korten slag voor een gedeelte verloren. Toch een ander voordeel komt er voor in de plaats, namelijk dat door het snelle
openen en sluiten de smoring van de stoom veel minder wordt. Voor dit doel wordt de Trickschuif meestal ook ontworpen. Soms ontwerpt men de Trichkschuif zodanig, dat bij middenstand van de
stoomschuif, de beide cilindereinden door het stoom schuifkanaal met elkaar in
verbinding staat zie plaat onder. Op het ogenblik, dat aan de ene zijde van de stoomzuiger de expansie in de
cilinder ten einde loopt, terwijl aan de andere zijde de compressie juist is
begonnen, stroomt er stoom van de expansiezijde over naar de compressiezijde. Men bereikt hierdoor, dat de te comprimeren stoom, die in de L.D. cilinder een
geringe spanning heeft, aangevuld wordt met stoom van hogere spanning, waardoor
een matige compressie einddruk kan worden verkregen. De kanaalschuif vindt toepassing in M.D. en L.D. cilinders. Zij is buitenladend
en niet ontlast. |
|
Soms tracht men de druk
gedeeltelijk weg te nemen, door op de rug van de stoomschuif een ontlastraam te
plaatsen. De stalen veer B op de rug van de stoomschuif dient niet om de stoomschuif op de
spiegel gedrukt te houden. De kracht, waar mee de stoomschuif op de spiegel gedrukt wordt, tengevolge van
de stoomdruk op de rug van de stoomschuif, is veel groter dan de veerspanning. Wanneer echter, te gevolgen van waterslag in de cilinder, de stoomschuif van de
spiegel gedrukt wordt, is het de taak van de stalen veer, de stoomschuif weer op
de spiegel te plaatsen, maar vooral dient de veer om te zorgen dat bij
stilstaande machine de stoomschuif tegen de spiegel gedrukt blijft. |
|
|
|
|
Roosterschuif ook wel Penn schuif genoemd |
|
Deze stoomschuif, die men ook
wel de Pennschuif noemt, geeft behalve dubbelen toevoer ook dubbelen afvoer. Elk der beide stoomkanalen A naar de cilinder heeft twee rechthoekige doortocht
openingen B en B1 in de spiegel, plaat hiernaast. De roosterschuif bestaat eigenlijk uit twee gelijke wat de overlappen betreft,
in elkaar geplaatste bakschuiven. De buitenste bakschuif C regelt de toe en afvoer van de stoom aan top en aan
bodemzijde van de stoomcilinder door de stoompoorten B. De binnenste bakschuif D regelt op volmaakt dezelfde wijze de toe en afvoer van
de stoom door de stoompoorten B1. Daartoe is het nodig, dat de binnenste bakschuif deel uitmaakt van de buitenste,
en dat de lappen de beide schuiven precies aan elkaar gelijk zijn. |
|
De binnenste bakschuif krijgt
verse stoom toegevoerd door tweemaal twee stoomkanalen V.S., die dwars door het
schuiflichaam lopen fig.571. Deze kanalen monden met ruime openingen in de zijwand van de stoomschuif uit. De zijwanden van de stoomschuif zijn schuin gemaakt, ten einde de verser stoom
rondom de stoomschuif ruimschoots gelegenheid te geven in de zijkanalen te
stromen. De roosterschuif werkt als een gewone bakschuif, alleen is de slag tot op de
helft verkort. In fig.569 is de stoomschuif in haar midden- stand op den spiegel getekend. Uit de figuur blijkt o a, dat de afvoerlap aan top negatief is.
|
|
klik op de plaat voor groot |
In fig.570 staat de stoomschuif
vol open voor toe- voer aan top, de afvoer aan bodemzijde is nu dus ook
maximaal. De Max. Poortopening voor toevoer aan top is, zoals uit delen stand van de
stoomschuif blijkt, kleiner dan de poorthoogte B. dit is bij scheepsmachines een
regel. Voor afvoer zijn de kanalen vol open en zelfs is de schuif met haar afvoerzijden
voorbij de stoompoorten aan bodemzijde gegleden. |
|
In fig.572 is een Zeuner
diagram voor deze stoomschuif getekend, waard de verdubbelde poortopeningen zijn
aangegeven. Uit de pijltjes in de tekening blijkt voldoende, hoe de afgewerkte stoom zijn
weg naar de afgewerkte stoompoort vindt. Roosterschuiven worden in den regel slechts alleen toegepast voor de L.D.-cilinder. Zij hebben grote afmetingen en zijn dientengevolge zwaar. Om ze te balanceren, plaats men dikwijls een evenwichtscilinder op het deksel
van de stoomschuif. |
|
|
|
|
Ontlaste roosterschuif |
|
|
|
Ofschoon de stoomspanning m de
L D stoom schuifkast niet groot is, wordt de L D stoom schuif, indien zij als
roosterschuif is uitgevoerd, toch met een grote kracht tegen den spiegel
gedrukt. Men heeft constructies bedacht, waardoor de roosterschuif van dien groten druk
geheel of gedeeltelijk wordt ontlast In fig.573 zijn twee doorsneden en een
aanzicht gegeven van een roosterschuif, die gedeeltelijk is ontlast. Uit deze tekeningen blijkt, dat de afgewerkte stoom ontwijkt door een wijde,
ronde opening in de rug van de stoomschuif. Het afgewerkte stoomkanaal in de spiegel is dus komen te vervallen en hierdoor
wordt de stoomschuif al een heel stuk korter en lichter. Rondom de afvoeropening heeft de stoomschuif een opstaande rand A, waaromheen
Lockwood en Cadlsle-veren zijn gelegd, die door een Junkring B worden
aangedrukt, zodat zij onder een geringe spanning aanleunen tegen de binnenomtrek
van een ring C, waardoor een stoomdichte afsluiting wordt verkregen (fig.574) |
|
|
De ring C loopt met zijn
glijvlak D over het platte vlak aan de binnenkant van de staande wand van de
stoom schuifkast.
Ten einde de ring C op dit vlak
aangedrukt te houden en tegelijkertijd de stoomschuif op haar spiegel, zijn in
de omtrek van de ring een aantal spiraalveren E geplaatst.
Deze stoomschuif behoort tot de 2e M D - cilinder van een Q E M, maar kan even
goed in de L D C worden toegepast.
Men kan ook deze en andere vlakke stoom- schuiven gedeeltelijk ontlasten, door
volgens deze of een soortgelijke constructie een ontlastring op de rug van de
stoomschuif te plaatsen, waarop men dan de ruimte in de ring door een pijp in
verbinding brengt met de condensor .
In fig.575 zijn twee doorsneden
getekend van een geheel ontlaste roosterschuif. |
|
|
De werking van deze stoomschuif is volkomen gelijk aan die van een gewone
roosterschuif.
Over de stoomschuif Is een gegoten
ijzeren bak A geplaatst, die men de mantel noemt en die met aan- gegoten poten B
op de spiegel rust.
De mantel steunt weer met twee aangegoten poten C op de bodem van de stoom
schuifkast, terwijl het deksel op deze kast aan komt te liggen op de twee
aangegoten poten D.
De verse stoom op de rug van de mantel houdt delen op de spiegel gedrukt en
omdat het glijdvlak aan de binnenkant van de mantel in vorm en in grootte
volkomen gelijk is aan de spiegel, terwijl de stoomschuif zich zonder ruimte
tussen de spiegel en de mantel kan bewegen, is de stoomschuif geheel ontlast.
Daartoe dienen bovendien de uitsparingen E in het glijvlak van de mantel recht
tegenover de stoompoorten in de spiegel, de op enkele plaatsen geboorde
openingen F in het schuiflichaam en de uitsparingen I in het achtervlak van de
stoomschuif In de rechtse figuur is deze stoomschuif getekend in de stand, waar-
bij de toevoer van verse stoom aan topzijde begint.
|
|
|
|
|
Mantelschuif |
|
|
|
Bij sommige machines van betrekkelijk klein vermogen en bij vele hulpwerktuigen
past men bakschuiven toe, die geheel ontlast zijn.
Daartoe heeft de stoomschuif m de eerste plaats een tweede glijvlak, dat precies
evenwijdig is aan het loopvlak, dat zich over den spiegel beweegt en dat daaraan
volkomen gelijk is (fig.576).
Om de stoomschuif A is een gegoten ijzeren bak B geplaatst, die met de omstaande
kanten op de spiegel rust.
Aan de binnenkant heeft de mantel, zoals men deze bak noemt, een glijvlak, dat
dezelfde grootte heeft als de spiegel en dat voorzien is van z g blinde
stoompoorten, die van dezelfde grootte zijn als de stoompoorten in de spiegel en
die zich ook recht tegenover die poorten bevinden.
De omstaande kanten van de mantel zijn zo hoog, dat de stoomschuif zich zonder
ruimte tussen de spiegel en de mantel op en neer kan bewegen
|
|
|
De mantel neemt de druk, die
anders op de rug van de stoomschuif komt te rusten geheel op, zodat de schuif
zich vrijwel geheel ontlast over de spiegel beweegt dat wordt bovendien nog
verzekerd door een paar openingen C in de stoomschuif, die de verbinding tot
stand brengen tussen de stoompoorten in de spiegel en de beide buitenste blinde
stoompoorten in de mantel,
Met aangegoten poten D rust de mantel op de bodem van de stoom- schuifkast,
terwijl het deksel op deze kast weer met nokken rust op nokken E aan de mantel,
zodat deze zich in verticalen zin niet kan verplaatsen. |
|
Een stalen veer F op de rug van de mantel dient om de mantel en de stoomschuif
weer op den spiegel te plaatsen, indien ze door ratelslag in de cilinder van de
spiegel zouden zijn afgedrukt en om te zorgen, dat de mantel en de stoomschuif
bij stilstaande machine op de spiegel gedrukt blijft.
Het deksel op de stoom schuifkast moet dus wel beletten, dat de mantel zich op
en neer zal bewegen, maar mag toch ook weer de mantel niet onwrikbaar vastzetten
Mantelschuiven dienen met veel zorg te worden pasgemaakt.
De glijvlakken moeten zuiver evenwijdig aan elkaar lopen en de omstaande kanten
van de mantel moeten in hoogte gelijk zijn aan de afstand tussen de beide
evenwijdige vlakken.
Men kan dit alles controleren door de stoomschuif op de vlakplaat om en om in de
mantel te plaatsen.
|
|
|
|
|
Schelde schuif (Andrews en
Martin) Deze stoomschuif is een geheel ontlaste mantelschuif en wordt toegepast, zowel
in de H.D. sls in de M.D. en L.D stoomschuifkast. Wat de werking betreft, stemt zij geheel overeen met de roosterschuif; zij geeft
dus zowel voor toevoer als voor afvoer een dubbele poortopening.
Daartoe is voor elk der beide stoomkanalen, die naar de cilinder leiden, in de
spiegel een hoge, stoompoort gemaakt.
( de hoogte is gelijk aan de stoom schuifslag) en zijn in de mantel A recht
tegenover deze stoompoorten dieper en even hoge blinde stoompoorten B gemaakt
zie plaat hier naast.
Tegenover de afgewerkte stoompoort is de blinde stoompoort C in de mantel echter
ondiep. |
|
De mantel is vastgezet door
middel van twee lange bouten D, die in de bodem van de stoom schuifkast zijn
bevestigt. Men dient er op te letten, dat de mantel, door het aanschroeven van de moeren op
deze bouten, niet van de spiegel wijkt en dat hij met zijn poten weer op de
spiegel kan komen te rusten, wanneer hij bij waterslag daarvan zou zijn
afgedrukt. De mantelschuif, die afgebeeld is in fig.580, verschilt in constructie niet van
die in de beide vorige figuren.
|
|
|
Alleen kan men in fig.581
opmerken, dat deze mantelschuif de stoompoorten wijder voor toevoer van verser
stoom opent dan de hoogte van de kanalen E en F bedraagt en dat de afvoer
aanvankelijk tweevoudig is, maar al heel spoedig in een enkelvoudiger afvoer
overgaaf.
Dwars door de stoomschuif zijn twee wijde kanalen E en F gestoken, die steeds de
gemeenschap onderhouden tussen de stoomkanalen naar de cilinder en de bij elk
kanaal behorende blinde stoompoort in de mantel. |
|
|
De holte H, tegenover de
afgewerkte' stoompoort, loopt dwars door de gehele stoomschuif heen fig.579
In fig.577 is deze stoomschuif in de middenstand getekend en in fig.578 in de te
stand, waarbij zij vol open staat voor toevoer aan top.
Uit deze figuur en uit de er in getekende pijltjes blijkt, hoe de verse stoom
langs twee kanten in de bovenste stoompoort toe- treedt en hoe de afgewerkte
stoom eveneens langs twee wegen naar het afgewerkte stoomkanaal ontwijkt.
Het stuk, dat van het kanaal E boven de materiaaldam staat en dat dus nog voor
toevoer aan top is geopend, is bij deze stoomschuif gelijk aan de Max. poort
opening voor top.
Het kanaal F is nu voor afvoer geknepen, maar daar staat tegenover, dat de
onderste stoompoort door de holte H m de stoomschuif zeer ruim voor afvoer
geopend staat. |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bron platen en beschrijving zijn uit verschillende boeken: het stoombedrijf door
nanno A.Imelman. Het Scheep stoomwerktuig, door A.D.F.W.Lichtenbelt.
Zuigerstoomwerktuigen door J.P.P. Morré W.Morée. De Gids voor Machinisten N.C.H
Verdam, E,F Scholl. |
|
|
|
|
|
|
|
|