De Stoomheimachine verder naar onder uitleg tekeningen.

Locomobielen werden veelvuldig voor het heien gebruikt.
Later werden machines gebouwd die speciaal voor het heien ontworpen waren, deze werden dus heimachines genoemd.
Er waren twee methodes van heien met stoom: heien met een valblok of heien met een stoomheiblok.
Bij een valblok werd het heiblok tussen twee palen opgehesen door een hendel over te halen waardoor de kabel op de lier werd gewonden.
Nadat het blok tot 2 a 3m boven de paal is opgetrokken, wordt door het omzetten van een hendel, de trommel waarop de heireep is gewonden, vrijgemaakt van de as.

stoomheimachine

waarmede hij bij het optrekken van het blok was gekoppeld; daardoor valt het blok vrij naar beneden, tengevolge waarvan de trommel in tegengestelde richting gaat draaien en de heireep wordt afgerold.
Door middel van een bandrem, die met de voet pedaal wordt bediend, kan het heiblok op iedere gewenste hoogte tot stilstand worden gebracht.
Een pal inrichting dient om het blok in de top van de stelling te kunnen ophangen, zonder dat daarbij van de rem wordt gebruik gemaakt.
Dit geval doet zich onder andere voor, wanneer een paal of een plank onder het blok moet worden geplaatst en wanneer de leiders moeten worden verzet.
Bij het verplaatsen van de gehele stelling, rust het heiblok op een slof, die op de grond is gelegd.

De andere methode die hier besproken wordt is heien met een stoomheiblok, zoals op de eerste foto en onderaan de pagina fig.315.
Een stoomheiblok werd aangedreven door stoom onder hoge druk, afkomstig uit de stoomketel.
De stoom werd via een lange slang of scharnierende buizen naar het stoomheiblok gevoerd.
Bij het stoomheien was de meest gebruikte combinatie een op wielen geplaatste enkele verticale stoomketel met een kleine tweeling machine zie Fig.320 onderaan de pagina, die door rondsel en tandwielen gekoppeld was aan een trommel, waarop de heireep werd opgewonden.
Dit principe was vrijwel hetzelfde als bij draaikranen.
Bij een heimachine liep de trommel as echter steeds in dezelfde richting.
Bij het aflopen van de reep (het touw) tijdens het vallen van het heiblok, werd een wrijvingskoppeling, die was aangebracht tussen trommels en tandwiel, losgemaakt met een hendel.
De trommel as kon dus in dezelfde richting blijven doordraaien.
Om stoom te besparen werd de stoomafsluiter tijdens het vallen van het blok gesloten.

stoomheimachine

In latere tijden werden ook met succes heistellingen gebruikt, waarbij het blok direct door stoom bewogen werd. (foto hier links boven)
Hierbij onderscheidt men drie verschillende systemen: de hei van Nasmyth, die van Morrison en de Franse hei van Lacour de uitvinders en ontwikkelaars van de stoomhamer
De namen van de uitvinders zijn gekoppeld aan het type heiblok dat ze ontwikkeld hebben.
De hei van Nasmyth werd in ons land in de loop der tijden vaak gebruikt om palen te slaan voor grote gebouwen en viaducten.
Bij deze hei wordt de stoomcilinder met zuiger en zuigerstang, omgeven door een uit vier kolommen bestaand geraamte, boven op de paal geplaatst en wel zodanig dat de zuigerstang, die van onder een verdikking heeft, als heiblok dienst kan doen.
De cilinder is verder van een gewone {stoomschuif} voorzien, die bewogen wordt door nokken, welke door de kop van de zuigerstang omgezet worden.
Via een gelede stoomleiding wordt de stoom naar de schuifkast geleid en onder de zuiger gevoerd, waardoor deze omhoog wordt geduwd.
In hoogste stand van de zuiger kan de stoom naar buiten ontsnappen en valt het blok door zijn eigen gewicht op de paal. De stoomcilinder noemt men daarom enkelwerkend.
Bij de hei van Lacour, die afgeleid is van de stoomhamer van Condie, wordt de verzwaarde stoomcilinder zelf als heiblok gebruikt.
De stoom wordt door de holle zuigerstang boven de zuiger toegelaten, waardoor de cilinder omhoog wordt geduwd.
Bij het ontsnappen van de stoom valt de cilinder op de paal ook hier is de machine enkelwerkend.
Het voordeel van deze stoomheiblokken is, dat naast de mogelijkheid om een zwaarder blok te gebruiken (wel tot 5000 kg), de opeenvolgende slagen in hoog tempo gemaakt kunnen worden, zo’n 70 tot 80 per minuut.
Hierdoor komt de paal niet tot rust, wat een gunstige invloed heeft op het heiproces.
(Verder naar onder wordt met behulp van schematische plaatjes uitgelegd hoe een stoomheiblok werkt).
Natuurlijk konden met hulp van de lier, die op de stoomheimachine zat, de heipalen naar boven gehesen worden.
De machine kon voor meerdere doeleinden gebruikt worden.
Een mooi schouwspel, bijvoorbeeld, was het verplaatsen van de heistelling.
Als deze verplaatst moest worden, om een nieuwe paal een stukje verderop te heien, moesten alle palen waaruit de heistelling bestond, stuk voor stuk verzet worden. (het is leuk om uit te pluizen hoe dat gebeurde).
Als je dit een keer wil meemaken dan kan dat in Nederland is de enige nog aan de sloop ontsnapte stoomheimachine te huren, om bijvoorbeeld een eerste paal te slaan.
Kijk op: http://www.janshobbybank.com/heikar/stoomheikar.htm

Stoomheien. met dank aan Max.Hollemans die deze tekeningen en tekst verzorgde.

auteur: Max.Hollemans, tekst en illustraties hieronder zijn van hem.
Hier volgt een beschrijving van de werking van het in Nederland meest gebruikte stoomheiblok.
Dit type heiblok werd in diverse uitvoeringen vervaardigd door de firma Menck en is gebaseerd op het principe van het heiblok van Lacour, zie boven.
Het principe is hetzelfde als van een stoommachine: een zuiger en een cilinder worden door stoomdruk aangedreven.
In tegenstelling tot het dieselheiblok, zit bij het stoomheiblok van Lacour het valgewicht in de verzwaarde cilinder! De zuiger staat stil, maar de cilinder gaat op en neer
De aanvang van de brug, centrale. 1959-60, op de achtergrond de gas fabriek