|
|
* |
Het Stoken van de Ketel |
|
|
|
|
|
|
|
|
.Werking stoommachines |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Onderdelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Ketels en Appendages |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Toepassingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Foto's en Platen |
|
|
|
|
|
|
|
.Uit de Ingenieur |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
|
|
foto genomen in het stoommuseum tijdens de draaidagen.
|
Het dreunen of brommen van stoomketels,
PDF bestand |
|
|
|
Binnenvuren
Binnenvuren past men toe op locomotieven, locomobielen, scheepsketels,
stationaire vuurbuis ketels en staande ketels.
Op het plaatje hier naast is een binnenvuur in doorsnede voorgesteld, en je kan
voorstellen dat hierbij weinig warmte buiten de ketel uitgestraald wordt. |
|
|
|
Bijna alle warmte wordt direct
aan de vuurbuis wand afgegeven, en van hier aan het ketelwater, zodat dit vuur
levert daarom ook het minste verlies.
Daar de verbranding bij het binnenvuur hoofdzakelijk op de rooster geschiedt, is
het geraden, hier alleen gasarmen hoogwaardige steenkool te gebruiken. |
|
|
De afsluiting van het
binnenvuur geschiedt voor door de vuurdeur met toebehoren, terwijl beneden in de
vuurbuis de lucht voor de verbranding door de rooster stromen kan.
Bovendien dient de vuurbrug om
te zorgen, dat de gassen, welke zich in het vuur ontwikkeld hebben, tegen de
brug stoten en zo doende goed door elkaar gemengd worden, omdat de verbranding
zo volkomen mogelijk wordt. |
|
|
|
De vuurbrug is meestal uit
vuurvaste steen of uit gietijzer vervaardigd.
De rooster bestaat uit hartgietijzeren staven, welke voor op het doodbed en
achter op de vuurbrug rusten, terwijl in het midden nog enige steunpunten zijn
aangebracht.
Er moet steeds op gelet worden, dat as en slakken verwijderd worden, daar anders
het onmogelijk is dat er genoeg lucht door de rooster kan trekken. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Voorvuren.
Voorvuren liggen buiten de ketel en worden omgeven door vuurvasten steen.
Een groot gedeelte van de warmte wordt door dezen vuurvasten steen opgenomen,
zodat in de vuurruimte een zeer hoge temperratuur heerst.
Bij het opgooien van verse kolen is daardoor de afkoeling gering en de
verbranding is, wanneer verse lucht voldoende toestroomt, uitstekend. |
|
|
Het metselwerk lijd echter
behoorlijk onder deze hoge temperatuur en het is geraden, in een voorvuur alleen
brandstoffen met geringe warmte waarde te verbranden, zoals hout, turf en
bruinkool, maar geen steenkool.
Voorvuren worden meestal met een trappenrooster uitgevoerd.
op het plaatje is een trappenrooster te zien. |
|
|
|
|
|
|
Benedenvuren.
Benedenvuren vindt je bij cilindervormige en waterpijpketels, terwijl
vuurbuisketels nooit met een benedenvuur worden ingericht.
De rooster ligt hier, evenals bij het binnenvuur, schuin naar achteren, meestal
zo hellend, dat hij evenwijdig loopt met de waterpijpen, zo dat voldoende
doorsnede voor de doorstroming van de gassen achter de rooster wordt verkregen.
De afstand van bovenkant rooster tot onderkant waterpijpen bedraagt minimaal 700
mm.
De geringde hoogte verhindert, dat de vlam zich goed ontwikkelen kan, terwijl te
grote afstand nadelig voor de warmte uitstraling wordt. |
|
|
|
|
|
|
|
|
Een stukje uit de oude doos,
verkort beschreven.
Om te vorkomen van verschillende problemen met de ketel
Een stukje over het stoombedrijf in het verleden kan ook nu nog van te pas
komen.
Tegen de wanden aan de binnenkant van de ketel ontstaat op den duur ketelsteen.
Dat groeit als maar aan, en aan de buiten kant waar het vuur langs of tegenaan
komt roet en asch.
Beide moeten van regelmatig worden verwijderd, en wel om die redenen dat er geen
oververhitting zal plaats vinden.
De platen die met een dikke laag ketelsteen zijn bedekt kunnen plaatselijk gaan
gloeien, omdat het water die in kontacht moet komen met de ketelplaten en de
warmte afnemen geen kans krijgt om dat te doen.
Het gevolg is dat de ketel grote spanning krijgt te verduren en zelf schuren
kunnen ontstaan.
Het ketelsteen kan ook ineens loslaten, daardoor een buitengewone stoom
ontwikkeling tot gevolg zal hebben met alle gevolgen dien.
Het openen van de veiligheidskleppen, is niet aan te raden: als de ketel gebrek
aan water of aan het droog koken is.
Het is beter om het aan de veiligheidskleppen zelf over te laten, en je te
concentreren op het vuur.
De ketelplaten zullen al vrij snel van water bloot komen te liggen en de platen
zullen oververhit worden tot roodgloeiend toe.
Het eerste wat er moet gebeuren is: zorgen dat iedereen uit de buurt blijft van
de ketel.
Dan vuur moet dan zo snel mogelijk verminderen en uit de buurt van de
ketelplaten komen en als het kan de rooster naar beneden klappen of ander op
andere manier het vuur verminderen schoorsteen klep dichter het vuur verspreiden
als de hitten maar minder wordt.
En zeker geen voeding water in pompen, wand zou men dat wel doen, dan zijn de
gevolgen niet te overzien.
Een overweldigen stoomtoenamen zal het gevolg zijn en de ketel zal omploffen, of
schuren.
Neem een gloeiende plaat, en laat daar een paar druppels water op vallen, dan
zie je dat de druppels over de plaat dansen en nauwelijks verdampen.
Maar bij ineens afkoeling omploft de druppel in stoom.
Als dat op een grote plaat gebeurd met veel druppels kan dat een omploffen in de
ketel het gevolg zijn.
1.Goed onderhoud van veiligheidskleppen, pijlglas en ander veiligheid
toestellen.
2.Regelmatig stoken met belijd.
3.Schoken en trillingen vermijden, behoedzaam openen van afsluiters en
veiligheidskleppen.
4.Zorgen dat er voldoende watervoorraad in de ketel is zodat de platen, die in
de vuurgangen uitkomen nooit droog worden.
5. Herhaaldelijk en zorgvuldig verwijderen van ketelsteen.
Ook het bijvulden moet regelmatig en dan met voorverwarmden voeding water, zeker
niet met koud water, dat is af te raden, wand het koude water zal zinken en op
de boden plaatselijk spanning in de platen geven waardoor er lekkage kan
ontstaan of mogelijk.
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Bron platen en beschrijving zijn uit verschillende boeken: het stoombedrijf door
nanno A.Imelman. Het Scheep stoomwerktuig, door A.D.F.W.Lichtenbelt.
Zuigerstoomwerktuigen door J.P.P. Morré W.Morée. De Gids voor Machinisten N.C.H
Verdam, E,F Scholl. |
|
|
|