|
|
|
|
|
|
|
.Werking stoommachines |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Onderdelen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Ketels en Appendages |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Toepassingen |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
.Foto's en Platen |
|
|
|
|
|
|
|
.Uit de Ingenieur |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
. |
|
Stoomschuiven
Stoomschuiven onderscheidt men in:
1e vlakke en cilindrische schuiven deze laatste noemt men ook wel bosschuiven of
zuigerschuiven
2e Ontlastende schuiven, en schuiven die niet ontlast zijn.
3e Binnen ladende en buitenladende schuiven.
4e Schuiven voor een enkelvoudige, dan wel voor een meervoudige poortopening.
Onder een ontlaste schuif verstaat men een schuif, waarbij de druk van de verse
stoom op de rug van de schuif geheel of gedeeltelijk is weg genomen.
Zuigerschuiven zijn steeds geheel ontlaste schuiven.
Vlakke schuiven zijn niet, maar kunnen tot geheel of gedeeltelijk ontlaste
schuiven worden gemaakt.
Onder een buitenladende schuif verstaat men een schuif, waarbij de verse stoom
in de schuifkast om het schuiflichaam staat.
Bij een binnenlatende schuif wordt de stoom aangevoerd in de holte van de schuif
en staat de afgewerkte stoom rondom de schuif.
Een schuif met een meervoudige poortopening laat de verse stoom in de cilinder
toe door twee of meer kanalen tegelijkertijd. (kanaalschuiven).
Stoomschuiven werden steeds gemaakt van hard, fijnkorrelig gegoten ijzer.
Hogen druk en over verhitte stoom stellen hogen ijzen aan bepaalde delen van de
stoommachine.
Bijvoorbeeld een bakschuif heeft grote wrijvende oppervlakte.
Dat is niet alles wand de stoomdruk drukt er ook nog eens tegen aan waardoor er
nog meer kans bestaat dat de delen op elkaar gaan invreten.
Daarom wordt er nooit over verhitten stoom gebruikt bij bak schuiven.
Als men ronden schuiven gebruikt is die kans kleiner.
Op ronde schuiven worden ook veren gebruikt (denk maar aan zuiger veren van een
verbranding motor) nog beter zijn kleppen, die veelvuldig worden toegepast. |
Stoomschuif
beweging
Constructie voorbeelden
|
Om vast te stellen welke stand
de excentriek tegen over de kruk moet hebben voor een stoomverdeling zoals die
bij de cilinder met bakschuif zullen we die stoomverdeling nu meer nauwkeurig
bespreken.
Het eenvoudigste geval van stoomverdeling, namelijk, met volle toelaat, wordt
bewerkt door een schuif volgens fig.27A.
De schuif staat hier in middenstand, waar, bij haar juist de poorten afsluit.
Om nu de poorten te openen, moeten schuif en excentriek naar beide zijden
evenveel kunnen uitwijken, zodat excentriciteit =poortbreedte, terwijl bij
middenstand schuif ook het excentriek in middenstand moet staan.
Gaat de schuit nu naar rechts, dan opent zij de linkerpoort en ontvangt de
linker kant van de zuiger toevoer, die zó lang duurt, totdat het excentriek zijn
tegenovergestelde middenstand bereikt, dus met aderen worden een 1/2 omwenteling
gedraaid is.
Ook de kruk heeft dan een 1/2 omwenteling volbracht, en moet bij het einde van
de volle toelaat tegelijk met de zuiger aan het einde van zijn slag zijn,
waaruit volgt dat bij een, schuif die volle toelaat geeft, het excentriek
loodrecht op de kruk staat.
Tevens is gemakkelijk in te zien dat de schuif ook volle uitlaat geeft, want als
de ene poort opent voor toevoer, opent gelijktijdig de andere voor afvoer, die
dus ook even lang duurt.
Om zuiger en kruk naar rechts te doen gaan, moeten voor opening van de
linkerpoort ook schuif en excentriek naar rechts gaan, waaruit volgt, dat het
excentriek de kruk 90 graden voorloopt.
De schuif van fig.27 A noemt men buitenladend, omdat de stoom vanaf de
buitenkant toetreedt.
Verwisselt men de aanvoer en, afvoer, dat wil zeggen, laat men de stoom door de
bak van de schuif toetreden, dan noemt men de schuif binnenladend ten moeten
schuif en excentriek voor opening van dezelfde poort in tegengestelde richting
bewegen.
Excentriek en kruk draaien dus in tegengestelde richting, of met andere worden,
bij binnen ladende schuif is de draairichting omgekeerd en loopt het excentriek
de kruk 90 graden na.
Dit middel wordt toegepast bij kleine hulpwerktuigen die met volle toelaat
werken, zoals omzetten tornmachines enz. waarbij zuinigheid geen hoofdzaak is.
Grotere machines moeten echter met het oog op zuinig stoomverbruik met expansie
werken, waartoe de toevoer vóór het einde van de slag moet worden afgesloten.
Wil men de vulling bijvoorbeeld afsluiten bij drukstand K. in fig.27B, waarbij
schuif en excentriek nog een afstand e vóór hun middenstand staan, dan moeten we
de schuif blijkbaar aan beide kanten vergroten met een stuk e, toevoerlap of
buitenlap genoemd omdat het de toevoer regelt en zich aan de buitenkant bevindt
(in fig.27 B gearceerd).
Bij rechter dode stand kruk moet de schuif aan de rechterzijde toevoer geven,
maar staat dan nog in middenstand, dat wil zeggen, reikt nog een stuk e over de
stoompoort heen en opent dus te laat.
Het excentriek moet nu zover voor uitgedraaid worden, dat bij dode stand der
kruk de schuif en excentriek een afstand e uit hun middenstand verschoven zijn,
zie fig.27 C.
Tevens moet nu ook excentriciteit vergroot worden, want om de poort geheel te
kunnen openen, moet nu excentriciteit =toevoerlap + poortopening = e + a; zie
fig.27 D.
Eerder hebben we echter al gezien, dat bij dode stand de kruk de schuif al vóór
opening moet geven.
Schuif en excentriek moeten dus nog zó veel verder uit hun middenstand
verschoven zijn, als met de vóór opening overeenkomt, zie fig.27 D.
Het getal nu, dat de hoek tussen kruk' en excentriek groter is geworden dan 90
graden, noemt men de voorloophoek; deze is dus afhankelijk van toevoerlap en
vooropening.
Uit fig.27A blijkt dat de schuif zonder binnenlappen gedurende 1/2 omwenteling
afvoer geeft.
Door het aanbrengen van toevoerlappen en het daaruit volgende vooruitdraaien van
het excentriek is nu echter ook de afvoer vervroegd, en opent al kort na het
begin van de expansie, dat daardoor te kort duurt.
Ook zal door de' lange duur de uitlaat (1/2omw.) de compressie te klein worden.
Willen we de voor uitlaat laten beginnen bij krukstand K in fig.27 E, waarbij
schuif en excentriek al een afstand i door hun middenstand heen zijn, dan moeten
we de schuif blijkbaar voorzien van een afvoerlap i.
De uitlaat sluit dan bij de gestippelde krukstand in fig.27 E; we hebben dus
bereikt dat de afvoer later begint en vroeger eindigt.
In fig.27 F staat de schuif op het punt de toevoer te openen; zo gezegd,
"snijdend".
In fig.27 D zagen we dat de schuif bij de dode stand al vóór opening geeft; bij
het begin van de vooropening zal de kruk dus nog vóór zijn dode stand staan, zie
fig.27 F.
Vanaf deze stand tot de dode stand duurt dus de vóór toelaat; daarna begint de
eigenlijke toelaat of vulling, die afgesloten wordt bij de gestippelde krukstand
in fig.27 F.
Door nu begin en einde van de uitlaat uit fig.27 E over te halen naar fig.27 F hebben we daarin de gehele
stoomverdeling compleet.
|
|