|
|
|
De deLavalturbine |
|
naar 800 X 600
Start
De gelijkdruk en overdrukturbine
De deLavalturbine
De zoellyturbine
De curtisturbine
De parsonsturbine
De stal turbine of ljungstromturbine
Gecombineerde Turbinesystemen
De gasturbine
Stoomeigenschappen
Condensor
De Smering
Materiaal eigenschap
Onderdelen turbine
Stoom Tabellen
Foto's stork turbines
Platen
Technische tekeningen
links
Activiteiten
Ljungstrom turbine uit de Ingenieur
1915
Twee Werkspoor Stal Turbogeneratoren van 17000/22500 kW,
uit het blad de Ingenieur
|
De deLavalturbine (de werking
berust op gelijkdruk turbine of actieturbine)
Als grondleggers van de tegenwoordige stoomturbinebouw mogen worden aangemerkt
de zweed Gutaf De Laval en de Engelsman Ch. Parsons, die elk een geheel
verschillende turbine type tot praktische toepassing brachten.
De Zweedse ingenieur Gutaf De Laval heeft in het jaar 1883 de eerste praktisch
bruikbare gelijkdruk turbine geconstrueerd, die naar hem de deLavalturbine wordt
genoemd.
|
|
Deze turbine heeft alleen een
nuttig effect bij een hoog toerental die door een transmissie naar een laag
toerental gereduceerd wordt om daar de nodige pk te leveren.Gutaf De Laval liet
zijn turbine met 20 000 en 30 000 omwentelingen per minuut lopen.
Om de problemen uit de weg te gaan bij deze zeer hogen toerental paste hij een
techniek toe door een dunne, verende as.
Waar bij het zwaartepunt, zodra de kritische snelheid overschreden is zal
samenvallen met de meetkundige as, zodat geen excentriciteit en daarop volgend
geen centrifugaal krachten meer optreden, die de as en lagers zouden kunnen
belasten.
Zoals hierboven al eerde vermeld is moet de omtreksnelheid in dit geval zeer
hoog worden, om een redelijk nuttig effect te bereiken. |
|
|
De Laval bereikte dit, door aan
zijn turbine een zeer hoog toerental 30 000 omw/min. te geven, zodat
omtreksnelheden van maximum 400m/sec bereikt worden.
Het gelukte hem, het hoge toerental te reduceren met behulp van een
tandwieloverbrenging 1:10 met brede raderen en met V-vormige lage tanden van
kleine steek. |
|
|
|
Dit was een mooie technische
prestatie, als men bedenkt, dat in die tijd overbrengingen slechts werden
vervaardigd met maximum 400 omw/min.
Een bijzondere moeilijkheid had De Laval nog op te lossen, namelijk het
zogenaamde kritieke toerental van de turbine rotor.
Een turbine heeft namelijk een onrustige gang, als het toerental gelijk is aan
het eigen trilling getal van de as, rustend in de blokken.
Theoretisch kan de as hierbij al ten gevolgen van een kleine onevenwichtigheid
geheel uitbuigen en breken.
De praktijk leert echter, dat bij het op toeren brengen van een goed
gebalanceerde machine veilig een kritiek toerental gepasseerd kan worden.
Wel bespeurt men een meer of minder duidelijke onrust in de machine en de as
krijgt ook inderdaad grotere uitslagen dan normaal.
De machinist mag de turbine dan ook nooit gedurende lange tijd met dit toerental
laten draaien. |
|
Behalve het laagste kritieke
toerental bezit een rotor nog een tweede, derde, enz., welke veel hoger liggen.
Bij toerentallen, hoger of lager dan het kritieke, is een goed gebalanceerde
turbine volkomen rustig.
Bij de deLavalturbine is de as met het loopwiel zo dun gemaakt, dat het kritieke
toerental lager ligt dan het normale bedrijfstoerental.
De deLavalturbine is in de beschreven uitvoering slechts geschikt voor vermogens
tot circa 300 pk.
In deze turbine, zie plaat een
voorstelling is, laat men de stoom in straalbuizen voor het loopwiel direct van
begin tot einddruk expanderen, waarna de opgewekte stoomsnelheid in een
schoepenkrans zoveel mogelijk wordt uitgeput volgens het gelijkdruk beginsel.
Een deLavalturbine is dus een gelijkdruk turbine met een druktrap, (straalbuis
plus loopwiel). |
|
|
|
|
|
|
|
|
Het is gebruikelijk de
veranderingen van de stoomdruk en de stoomsnelheid van turbines grafisch voor te
stellen in een druksnelheid diagram plaat rechts is een dergelijke diagram voor
een deLavalturbine met de daarbij behorende snelheidsdriehoek.
De stoomdruk voor de straalbuizen wordt aangegeven door de verticale afstand van
punt A tot de basislijn, de druk aan de uittreedzijde van de straalbuizen door
de verticale afstand van punt B tot de basislijn.
De drukval tijdens de expansie in de straalbuizen wordt voorgesteld door een
rechte lijn tussen de punten A en B.
Na het verlaten van de straalbuizen blijft de stoomdruk constant.
Voor het tekenen van de snelheidslijn maakt men gebruik van op schaal getekende
snelheidsdriehoeken. |
|
|
|
|
|
|
|
Deze DeLavalturbine is te
zien in het Stoommachinemuseum |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|
|