naar 800X 600
de Stoommotor
SS252 Stoommachine
Inhoud 252
Schema ODKB SS252
Smeerolieleidingen
Schema Stoomleidingen
Over toeren beveiliging
Andere Sneldraaiende
O.D.K.B Werkspoor
O.D.K.B Stork
Indicateur Diagram
Stoom eigenschappen
Tabellen
tekeningen en platen
links
Activiteiten
|
De oliedrukbeweging, Systeem
Stork, van de Machinefabriek Stork & Co werkt op enigszins andere wijze dan die
van Meier Mattern van Machinefabriek Werkspoor.
Op deze pagina gaat het dus om een ander systeem ( in dit geval een Stork
oliedruksysteem). Wij laten het hier uitgebreid zien om te kunnen vergelijken
met het Meier-Mattern oliedruksysteem (ODKB).
De aanvankelijk mechanisch uitgevoerde kleppenmachines werden later vaak
omgebouwd door ze met een systeem van oliedrukkleppenbeweging uit te rusten,
hier onder een foto met het Stork systeem.
|
|
|
De ombouw werd ook wel met
het Meier- Mattern systeem gedaan.
Zo werd dat systeem ook bij stoomlocomotieven uitgeprobeerd en toegepast.
Bij de stoomlocs met de nummers 1722 en 1777. Deze zijn door Werkspoor
omgebouwd tot het systeem Meier- Mattern, werkend op de kleppen, maar wel
met de nodige aanpassingen.
Het Hydraulische klepbeweging systeem Stork, geplaatst op een horizontale
1cilinder stoommachine Aardappelmeelfabriek Oranje te Smilde.
Hier onder een beschrijving over het oliedruksysteem van Stork.
De twee foto's Copyright © Historisch Centrum Overijssel/Fotoarchief
Stork
|
De oliedrukbeweging, systeem Stork, werkt zoals het schema afb.302 aangeeft voor
een ééncilinder wisselstroommachine en bestaat uit de volgende hoofdonderdelen.
1e. Een tandradpomp A met hulppomp 0 voor het aanzetten van de machines.
Deze beide dienen voor het leveren van de nodige oliedruk.
De eerste pomp wordt vanaf de machine en de tweede door middel van een
elektromotor of kleine turbine aangedreven.
2e Een olieverdeler, bestaande uit: een verdeelschuif E, aangedreven door
tandwieloverbrenging met de regelschuif F, welke onder de invloed van de
regulateur alleen een beperkte heen- en weergaande beweging kan maken.
Het stilstaande huis C om deze schuif F is voorzien van 4 rondlopende kanalen
c, van waaruit de olieleidingen de drukstoten overbrengen naar de vier
verdelingsorganen, waarvan alleen is aangegeven die naar één der inlaatkleppen.
Voor het uitzenden van de drukstoten naar de kleplichters zijn in de schuiven
voor de inlaat rechthoekige en driehoekige gaten aangebracht en voor de uitlaat
alleen rechthoekige gaten.
Bij het passeren van de openingen in de schuif E en van die in schuif F wordt
persolie naar de desbetreffende kleplichter gezonden, waardoor het einde en het
begin van de stoomverdeling perioden worden bepaald.
De toelaat wordt bepaald door de stand van schuif F onder invloed van de
regulateur en de hellingshoek van de hypotenusa van de driehoekige kanalen in
deze schuif.
3e. De klep lichter met stoomklep, welke wordt geheven door een oliedrukstoot
door de leiding S, welke het omloop schuifje I van zijn zitting afdrukt en de
zuiger K tegen de spanning van de veer omhoog drukt.
Door verbreking van de verbinding door middel van het omloopschuifje tussen de
ruimte onder de zuiger K en die daarboven, drukt de persolie alleen onder tegen
de zuiger, waar door deze licht.
Door het ophouden van de olietoevoer zakt het schuifje I onder invloed van de
veer zeer snel terug op de zitting.
De verbinding tussen de ruimten onder en boven de zuiger wordt hersteld; de
veer M drukt deze naar beneden en het sluiten van de klep geschiedt zeer snel.
Bij het heffen van de klep kan de olie door de leiding U naar het
verzamelreservoir terugvloeien.
De oliebuffer N onder de zuiger verhindert het te hard aankomen van de klep op
de zitting, terwijl stoom gedeeltelijk wordt afgeknepen gedurende de buffering
wordt voorkomen door de lappen van de stoom- en inlaatkleppen. |
|