stoomturbine.nl
 

Condensor

naar 800 X 600

Start
De gelijkdruk en overdrukturbine
De deLavalturbine
De zoellyturbine
De curtisturbine
De parsonsturbine
De stal turbine of ljungstromturbine
Gecombineerde Turbinesystemen
De gasturbine

Stoomeigenschappen
Condensor
De Smering
Materiaal eigenschap
Onderdelen turbine
Stoom Tabellen

Foto's stork turbines
Platen
Technische tekeningen

links
Activiteiten

Ljungstrom turbine uit de Ingenieur 1915

Twee Werkspoor Stal Turbogeneratoren van 17000/22500 kW, uit het blad de Ingenieur


   

gesloten voedingsysteem op een schip
Op turbineschepen waar men veel hogere stoomdrukken en temperaturen gebruikt dan op schepen met een driecilinder expansie machine, is het zeker noodzakelijk om­ het toetreden van lucht in het voedingwater zoveel mogelijk te verhinderen.
Daarom treft men hier gewoonlijk een gesloten voedingssysteem aan.
In fig.89 zien we een dergelijk systeem in de uitvoering van Weir.
Dit is het schema van een turbine-installatie met regeneratieve condensor, roterende condensaatpomp, lucht ejecteur, turbo voedingpomp en twee pers voorwarmers.
De verwarmingsstoom voor deze voorwarmers wordt op twee plaatsen waar verschillende drukken en verschillende temperaturen heersen, afgetapt uit de hoofdturbine.
Deze zg. aftap voorwarming gebruikt men veel bij turbines.
Want weliswaar verricht de ketelstoom nu minder arbeid in de turbine, maar de afgetapte stoom geeft zijn ver­dampingswarmte, een belangrijk bedrag, bijna geheel af aan het voedingwater, en een berekening die we hier niet zullen geven, toont aan, dat er aldus een flinke toeneming in rendement is te verkrijgen.
In onze fig.89 zien we de beide aftapleidingen bovenop de turbine aangesloten, maar dit is alleen gedaan voor de overzichtelijkheid van de tekening.
In werkelijkheid komen ze aan de onderzijde van de turbine uit, omdat dan tevens het zich aldaar in de turbine bevindende water wordt afgetapt.
De condensor is ingericht als die in fig.59 van13, de onderzijde doet dus dienst als warmwaterbak; daaruit zuigt de condensaatpomp A het condensaat, en ze perst het door leiding B naar de drie trap  lucht ejecteur D, die is ingericht zoals die in fig.86.
We zien, hoe hier de lucht uit de condensor op twee plaatsen van achter de beide keerschotten wordt weg­gezogen, en hoe ze tenslotte aan het boveneinde van de ejecteur D door de staande pijp met zwaanshals in de atmosfeer wordt afgevoerd.
De eerste en de tweede trap van de ejecteur tappen af in de condensor, zoals we al hebben gezegd; de derde trap tapt af in de voedingwatertank.
Bij G is de stoomaansluiting naar de straalbuizen van de ejecteur.
Het condensaat dat uit D komt, gaat door de aftapkoeler E, die is ingericht als een kleine
oppervlakcondensor, naar de zuigzijde van de turbo voedingpomp C.
Die pomp is tevens op de voedingwatertank aan­gesloten, zodat deze als buffertank dienstdoet.
De pomp perst het water eerst door voorwarmer F, en dan door voorwarmer F1.
De verwarmings­stoom voor F wordt afgetapt op een plaats in de turbine, die dichter bij de condensor ligt dan die voor F1.
Vandaar, dat F een lagere temperatuur heeft dan F 1, en dat het voedingwater in twee trappen op een hogere temperatuur wordt gebracht.
Beide voorwarmers bestaan uit een romp, aan de onderzijde afgesloten ·door een deksel, en aan de bovenzijde door een pijpplaat waarin de U-vormige pijpen zijn bevestigd.
In het bovendeksel bevindt zich een keer­schot.
Het voedingwater loopt dus door de pijpen; dat is ook wenselijk met het oog op de hoge druk Waarmee het water naar de ketels wordt geperst.
De verwarmingsstoom komt uit op de romp; hij staat dus rondom de pijpen.
Het condensaat van deze stoom valt onder in de romp.
Dat van F wordt langs H afgetapt naar de stoomruimte van F; dat is mogelijk, doordat er in F een lagere druk heerst dan in F 1.
Het gezamenlijke condensaat gaat van de onderzijde van F naar de aftapkoeler E het p wordt hier afgekoeld door het condensaat, en het gaat daarna naar de hoofdcondensor.
De zich in de afgetapte stoom bevindende lucht wordt uit de voorwarmers afgevoerd naar de condensor, door leiding Q.
We zien, dat ook hier alle warmte die in het systeem aanwezig is, of die eraan wordt toegevoerd, zorgvuldig in het voedingwater behouden blijft, en dat nergens in het systeem het voedingwater in aanraking komt met de buitenlucht.
De persleiding van het condensaat is voorbij de ejecteur door een pijp met afsluiter L verbonden met de condensor.
Bij het manoeuvreren staat deze klep open; daardoor wordt de circulatie van het condensaat in de ejecteur onderhouden, en het ijdel in de condensor blijft bewaard.
Indien de voedingpomp C ten gevolge van een hoge waterstand in de ketels en het daardoor gesloten zijn van de voeding waterregulateur geen water opvoert, zal het waterpeil in de condensor stijgen.
Draait omgekeerd de condensaatpomp te snel, of moeten de ketels plotseling worden bij gepompt, dan daalt het waterpeil in de condensor.
Zou dit teveel dalen, dan zou lucht kunnen terugstromen door de condensaatpomp, en dan zou deze pomp afslaan.
Het is dus zaak, dat het waterpeil onder in de condensor op constante hoogte blijft.
Dit gebeurt door middel van de afsluiter K, die wordt bewogen door een vlotter in de warmwaterbak.
In fig.90 is deze inrichting nog eens afzonderlijk aangegeven.
We zien hier een bovenklep P en een onderklep F, die tegelijk door de vlotter worden bewogen als het waterpeil verandert.
De opening S tussen de beide bossen van de bovenklep voert naar de condensor.
Op de opening R is de leiding M naar de voedingtank aangesloten, en op opening U de leiding N uit fig.89.
Daalt nu het waterpeil in de condensor, dan gaat ook de vlotter omlaag, en de kleppen stijgen.
De bovenklep P wordt geopend, en het water uit de voedingtank kan van opening R langs klep P naar opening S stromen, en zo in de condensor komen.
De onderklep F blijft gesloten.
Stijgt het water in de condensor, dan dalen de beide kleppen; P blijft gesloten en F gaat open.
Daardoor kan het condensaat aan de perszijde­ door leiding N van fig.89 bij U in fig.90 langs klep F stromen, en zo wegvloeien door opening R naar de voedingtank die dus inderdaad als. buffertank dienstdoet.
De klepstang heeft in het kleplichaam een verticale speling van ongeveer 5 mm, zodat geringe verschillen in het waterpeil van de condensor geen invloed hebben op het voedingssysteem.
 

naar boven
naar boven


Mocht deze vlotterinrichting weigeren, zodat er geen automatisch suppleren van voedingwater zal plaats hebben als dat nodig is, dan kan men, door klep W in fig.89 te openen, toch het waterpeil in de condensor op de juiste hoogte brengen, omdat het water uit de voedingtank door het ijdel in de condensor naar binnen zal stromen.

 
  naar boven
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
   
  naar boven